Ken je Lampernisse? Er wonen amper 140 mensen. Groene mannetjes sieren de huizen. Het is er stil. Mijn gids-van-de-dag Peter Bossu schreef er een boek over. Samen met hem trok ik het dorp in. We verkenden de omliggende poldergraslanden. Historische gronden die vandaag meer dan ooit relevant zijn.

Peter is geen onbekende voor mij, wel integendeel. Onze wegen kruisen geregeld. Meer dan twintig jaar geleden waren we collega’s op het kabinet van minister Vande Lanotte. Hij was net als ik schepen in een Westhoekstadje. Later heeft hij gewerkt als deskundige natuur op de sp.a-studiedienst, waar hij onze steun en toeverlaat was, ook voor de West-Vlaamse dossiers. In 2019 verliet hij de politiek en trok terug naar zijn eerste liefde, het kasteel op de Blankaart. Daar is hij nu coördinator bij Natuurpunt De Bron.

De Blankaart zelf ken ik intussen al vrij goed. Het natuurgebied is deels ook provinciaal domein. In het Blankaartkasteel is een provinciaal bezoekerscentrum. Ik ben benieuwd naar een ander, voor mij minder bekend stukje uit het werkingsgebied van De Bron. Peter moet niet lang nadenken en neemt me mee naar ‘zijn’ Lampernisse.

(lees verder onder de foto van de kerk van Lampernisse)

We starten onze wandeling in het dorp. De ontwijde kerk is een mooi voorbeeld van herbestemming. Ik het niet anders verwacht, want ook Niek Deroo woont in Lampernisse. Niek levert al jaren schitterend werk als coördinator van het Vlaams projectbureau Herbestemming Kerken. Noblesse oblige. Vandaag is de kerk een dorpshuis én urnenkerk.

Het gebouw is vanbinnen schitterend gerenoveerd. De pilaren zijn omgevormd tot urnenbomen. Hier kunnen 120 mensen bijgezet worden. Een uniek decor, maar niet bevroren in de tijd. Er gaan ook gewoon activiteiten door, zoals de opname van het zomermagazine “Alleses Goed” en de voorstelling van het boek “Lampernisse, het stille. Waar verleden en heden elkaar ontmoeten” van, jawel, Peter Bossu.

(lees verder onder de foto van de Green Man, verwijzing naar een Keltische traditie)

Peter vertelt me dat er vroeger 1 400 mensen in Lampernisse woonden. Vandaag zijn dat er amper  140. De neerwaartse trend startte al in de 14de eeuw. Het Franse leger nam wraak op de Vlaamse opstandelingen nadat die hen versloegen in de slag bij Kassel. De leider van de Vlaamse Kerels was Nicolaas Zannekin, met Lampernisse als thuisbasis. Twee decennia later sloeg de zwarte pest genadeloos toe in het dorp. Het bewonersaantal kwam dit nooit meer te boven.

Ook de kerk zelf bleef niet ongespaard. Op 1 december 1914 vuren de Duitsers van aan de overkant van de IJzer twaalf mortiergranaten af op het dorp. Vier daarvan slaan in op de kerk. Het dak stort in en bedelft de Franse soldaten die er zijn ingekwartierd.  De tol is zwaar: meer dan vijftig dodelijke slachtoffers en honderd gewonden. Wie meer wil weten over de geschiedenis én de natuur: het boek van Peter is een aanrader!

(lees verder onder de foto van Peters boek)

Van geschiedenis en cultuur naar de natuur. Wat Lampernisse zo speciaal maakt, zijn de historische poldergraslanden. Onze gids noemt ze oerwouden op kniehoogte, vanwege de grote biodiversiteit. Het is goed dat mensen als Peter blijven hameren op de grote natuurwaarden die je aantreft in de polders. Want hoe belangrijk bossen ook zijn, het zijn niet de enige biotopen die onze natuurlijke systemen beschermen.

Als je het dorp verlaat, kom je meteen in een uitgestrekt poldergebied. Het is een landschap gekenmerkt door groene weiden, grachten met riet, koeien en vele biddende torenvalken.

Fantastische vogel trouwens, die torenvalk. Zijn favoriete hapje: muizen. Om die te zoeken, hangt de vogel stil boven het grasland. In het jargon heet dat bidden. Alleseen de vleugels bewegen. De positie blijft onveranderd. Peter geeft nog een weetje in petto. Torenvalken kunnen de kleur ultraviolet  zien, de kleur van muizenurine. De dieren komen uit hun ondergrondse schuilplaats om te plassen. De torenvalk ziet ultraviolet, laat zich vallen en de muis is gezien.

(lees verder onder de landschapsfoto)

Peter toont me hoe je het landschap kan lezen. Het is een manier van kijken die je heel wat leert over verleden en heden. Als je de polderweilanden doorkruist, kom je op verschillende plaatsen een terp tegen. De terpen zijn een microreliëf. Op die verhogingen stonden ooit boerderijen. In een ver verleden kwam de zee tot hier. Een terp bood bescherming. Wie goed kijkt, ziet ook nog waar de oude zeedijk liep.

Terwijl we wandelen, stel ik vast dat – net als op veel andere plaatsen in het buitengebied – de  landelijke wegen een opfrisbeurt kunnen gebruiken. De bijna ontelbare langsscheuren zijn een duidelijke illustratie van de schaalsprong die de intensieve landbouw de voorbije decennia gemaakt heeft.

(lees verder onder de foto ‘gescheurde weg’)

Maar dit terzijde, we zijn niet naar Lampernisse gekomen om het over wegenbouw te hebben. Een kapotte weg is nu ook niet meteen een bedreiging voor de aanwezige natuurwaarden. Iets wat niet kan gezegd worden van het scheuren van historische poldergraslanden.

Die historische poldergraslanden zijn echte schatkamers, niet alleen voor hun zadenbank maar ook vanwege het micro-reliëf. Hier speelden natuurlijke processen, vele honderden jaren lang. Het resultaat is een rijk pallet aan dieren en planten. Helaas werden al vele duizenden hectaren omgeploegd, gedraineerd en genivelleerd onder druk van steeds intensievere landbouwtechnieken.

Maar dankzij heel wat inspanningen van verenigingen en politici – vaak met Peter als drijvende kracht – zijn er ook al heel wat historische poldergraslanden beschermd. Zowel in de Westhoek als in de overige poldergebieden worden grote gebieden aangekocht en beheerd door de overheid of Natuurpunt.

Onderweg toont Peter me enkele voorbeelden van percelen waar de boer niet enkel het eeuwenoude grasland, maar ook zijn broek heeft gescheurd. Het zijn gronden waar – ondanks een investering van vele duizenden euro’s – landbouwers geprobeerd hebben om aan akkerbouw te doen. Ze hebben de strijd moeten staken omdat de productie zwaar tegenviel. De natuur naar je hand zetten, het is en blijft een complex verhaal waar we beter voorzichtig mee omspringen.

(lees verder onder de landschapsfoto)

Peter pleit voor een goede verstandhouding met de veetelers in de regio. Zijn pleidooi loopt opvallend parallel met het verhaal dat ik hoorde in de Uitkerkse polder en rond Damme. Een verhaal waarbij natuurbeschermers pleitbezorgers zijn van overeenkomsten met boeren. Zij zorgen ervoor dat de koeien de graslanden begrazen. De koeienvlaaien trekken heel wat insecten aan en die zijn dan weer een uitstekende voedselbron voor weidevogels. En waar het even kan, lopen de koeien in weides zonder prikkeldraad, tot aan de waterkant. Zo doet ook het visbestand zijn voordeel bij de door koeien veroorzaakte afkalvingen en trappelzones, want dat zijn uitstekende viskraamkamers .

Ook als het over water gaat, kan een natuurlijk bondgenootschap tussen boeren en natuurbeschermers een grote meerwaarde zijn. Zeker hier, in een gebied waar de bodem al van oudsher de functie vervult van een spons. Zelfs na een tegenvallende en veeleer natte zomer blijft de droogte met stip de grootste uitdaging voor landbouw en natuur. In de polders komt daar nog eens het risico op verzilting bovenop.

Ik hoop dat alle belanghebbenden het er stilaan over eens zijn dat we het waterpeil hoog genoeg moeten houden. We moeten meer inzetten op waterbuffering i.p.v. snelle afvoer. We moeten durven investeren in infiltratie en waterreservoirs. Met de Provincie tekenen we enthousiast in op heel wat Blue Deal projecten, kwestie van de daad bij het woord te voegen.

Het idee dat we al het water zo snel mogelijk naar zee moeten afvoeren, is stilaan goed voor de geschiedenisboeken …  

Ook voor de inwoners zelf zou het goed zijn als de overheden dat spons-gegeven erkennen. Herinner je je nog de spraakmakende Panoreportage over scheuren in huizen die gebouwd zijn op kleilagen? Door de droogte in de bodem krimpt de klei en scheuren de huizen. Hallucinant, maar ook hier geldt het principe: water vasthouden, het voorkomt ellende. Ook in dit gebied zijn enkele huizen al zwaar beschadigd.

(lees verder onder de landschapsfoto)

We naderen het einde van onze wandeling. Voor Peter het moment om me nog wat goede raad mee te geven. Over het belang van een actief aankoopbeleid, over de absolute noodzaak om de vele sloten –  de levensaders in dit gebied – terug open te maken, over de hoogdringendheid om zwaar verkeer te weren uit woonkernen en die opnieuw toegankelijk te maken met openbaar vervoer, over de terechte vragen van kajakkers en vissers naar meer mogelijkheden en voorzieningen in het gebied, …

Hij hoopt dat de vele concrete plannen die al gemaakt zijn ook effectief uitgevoerd worden. Ik neem me voor om zowel vanuit de Provincie als vanuit het Regionaal Landschap die handschoen op te nemen. Eindigen doen we waar we begonnen, op het terras van restaurant Zannekin. Met een frisse pint en een pak anekdotes over ons gezamenlijk wedervaren in de vaderlandse politiek …