Antoine Geerinckx is zaakvoerder van CO2Logic. Dertien jaar geleden zag hij al in dat bedrijven genoodzaakt zouden zijn om CO2-uitstoot te verminderen en te compenseren. Ik had een uitermate boeiend gesprek met deze man uit Knokke. We hadden het over boomprojecten, efficiënte oventjes en prestatieladders.  

De naam van Antoine Geerinckx duikt regelmatig op als het gaat om bedrijven die hun klimaatimpact in kaart laten brengen. Hij adviseert hen welke maatregelen ze kunnen nemen om de CO2-uitstoot naar beneden te halen en om de rest-uitstoot te compenseren. Zo kreeg hij al meer dan zeshonderd bedrijven zover dat ze daadwerkelijk iets ondernemen. Eén derde van die bedrijven engageert zich voor langere termijn. Recent las ik nog hoe Medisch Labo Bruyland de CO2-uitstoot van zijn ophaaldienst compenseert door in Ghana een project te ondersteunen en door het aanplanten van bos in Frankrijk.   

Wat ik me afvraag, is waarom er in ons land weinig tot geen boscompensatieprojecten zijn. Waarom zou een bedrijf niet kunnen investeren in het aanplanten van een rij bomen, langs een fietspad? Of kunnen meewerken aan tiny forests? Zulke minibosjes zijn trouwens ook goed voor de biodiversiteit. Je beplant een stuk grond ter grootte van een tennisveld, met inheemse bomen en dicht op elkaar, zodat je snel een bosje creëert met een eigen ecosysteem. In Nederland zijn er intussen al dertig van die minibosjes. Bij ons nog geen enkel.

Antoine is de idee om in eigen land CO2-compensatiebos aan te planten wel genegen. Dat het in de praktijk niet zo vaak gebeurt, heeft vooral te maken met return on investment. Dat bevestig ook Pascal van Bos+: “Compensatieprojecten leveren meer op in ontwikkelingslanden. De 1 000 euro die je daar investeert, rendeert meer. Bomen aanplanten is er goedkoper en de bomen groeien er ook twee keer zo snel. Je vindt er bovendien meer grond en aan een betaalbare prijs.”

Het CO2-verhaal is sowieso een globaal verhaal. Antoine heeft in het zuiden een aantal projecten die gericht zijn op het verminderen van de uitstoot: “Als een Belgisch bedrijf meebetaalt voor de verdeling van efficiënte oventjes in Uganda, dan is dat zeker ook goed voor ons. Je moet weten: drie miljard van de bevolking kookt op een open vuur met houtskool, drie keer per dag. Die CO2- uitstoot is gigantisch. Nieuwe oventjes zijn efficiënter, verbruiken veel minder en bovendien worden ze daar gemaakt. Dat is dan weer goed voor de lokale economie. Wij halen er voordeel uit omdat het globaal een impact zal hebben op de CO2-uitstoot.”

(lees verder onder de afbeelding)

© Pixabay

Antoine wijst me nog op de CO2-prestatieladder, een interessant concept dat in Nederland in 2009 is ingevoerd en intussen al ingeburgerd is bij vele (vooral) bouwbedrijven. Vlaanderen zit nog in pilootprojectfase. Een bedrijf dat bewust omgaat met CO2 en maatregelen neemt, stijgt op de ladder. Telkens je een niveau omhoog gaat, krijg je een certificaat. Bij overheidsaanbestedingen worden die certificaten als gunningcriterium vooropgesteld. Een bedrijf dat een offerte wil indienen, moet dus een CO2-prestatiecertificaat kunnen voorleggen.

Het voordeel bij dit systeem is dat je bedrijven stimuleert om structureel iets te doen aan hun CO2-uitstoot. En je stimuleert niet alleen het bedrijf dat een offerte wil indienen, maar in hun kielzog ook de bedrijven die toeleverancier zijn. Die CO2-prestatieladder zou wel eens het breekijzer kunnen zijn om de CO2-problematiek sneller en efficiënter aan te pakken. Want bedrijven begrijpen dit traject van certificering (cf. ISO) en ze weten dat het op het einde van de rit heel wat meer oplevert dan een marketingvoordeel.